Lijn 2: Betere lerarenopleidingen

De kwaliteit van de lerarenopleidingen verbetert, zodat alle leraren die van de lerarenopleiding afkomen voldoende kennis en vaardigheden hebben.

Video: van pabo naar lesgeven

De stap van pabo naar lesgeven wordt vaak als groot ervaren. De Nieuwste Pabo heeft daarom een speciaal opleidingstraject opgezet: opleiden in de school. Groepjes studenten lopen vier jaar lang stage en werken intensief samen met elkaar, de leraren en de opleiders. Wat zijn hun ervaringen?

Waar willen we naartoe?

Wie een lerarenopleiding afrondt, beschikt over kennis van zijn vak(gebied), over Bildung, kan duidelijk uitleggen en een taakgerichte werksfeer creëren. De basis is gelegd om te differentiëren in het onderwijsaanbod en opbrengstgericht te werken. De opleiding sluit goed aan op de behoeften van toekomstige leraren en de scholen. Een goede indicator voor de kwaliteitsverbetering van de lerarenopleidingen is de tevredenheid van schoolleiders en studenten over het onderwijs en de voorbereiding op het beroep.

Gemiddelde tevredenheid van studenten

Grafiek 2.1
Bron: NSE, Studiekeuze123

Doelstelling

Stijging van de tevredenheid van studenten aan lerarenopleidingen.

Welke beweging is zichtbaar?

Het cijfer dat studenten (op een schaal van 0 tot 5) van de lerarenopleidingen (bachelor niveau) geven aan hun studie stijgt sinds 2010. Het cijfer is nog steeds iets lager dan gemiddeld in het hoger onderwijs, maar dit jaar is voor het eerst zichtbaar dat het verschil kleiner is geworden.

Welke acties worden ondernomen?

De inspanningen om de kwaliteit van de lerarenopleidingen te verbeteren, werpen hun vruchten af. Na de accreditatie van de pabo’s en de universitaire lerarenopleidingen is dit jaar de accreditatie van de tweedegraads lerarenopleidingen goed verlopen. De NVAO concludeert dat ook bij deze opleidingen de afgelopen jaren een verbeterslag is gemaakt, en dat deze verbeterslag nog doorgaat omdat de opleidingen op het moment van visitatie nog werken aan verdere verbeteringen. Vanuit de agenda’s van de VSNU en de VH wordt ingezet op een doorgaande ontwikkeling van de kwaliteit, toegankelijkheid en flexibiliteit van de lerarenopleidingen. Om zicht te houden op de kwaliteit van de lerarenopleidingen publiceren de inspectie, CDHO en NVAO in 2017 verschillende rapporten.

Gemiddelde tevredenheid van studenten, per lerarenopleiding

Grafiek 2.2
Bron: NSE, Studiekeuze123

Doelstelling

Stijging van de tevredenheid van studenten aan lerarenopleidingen.

Welke beweging is zichtbaar?

Het cijfer dat studenten geven (op een schaal van 0 tot 5) van de lerarenopleidingen (bachelor en masterniveau) varieert per soort lerarenopleidingen. Voor alle varianten geldt dat het cijfer over de afgelopen jaren over het algemeen een stijgende trend laat zien. De cijfers zijn (ruim) voldoende. De tevredenheid van studenten van de ulo’s is in 2016 sterk gestegen.

Welke acties worden ondernomen?

De tevredenheid van studenten en afgestudeerden van de universitaire lerarenopleidingen blijft een aandachtspunt, zoals de inspectie ook voor afgestudeerden van de ulo’s in het rapport ‘Beginnende leraren kijken terug: de ulo’ heeft geconstateerd. Met de accreditatie van de universitaire lerarenopleidingen heeft de NVAO geconstateerd dat deze opleidingen van voldoende niveau zijn en dat de kwaliteit is gewaarborgd. De visitatiepanels hebben aangegeven dat er desondanks punten zijn waarop de opleidingen zich kunnen ontwikkelen en verbeteren. Het inspectierapport heeft het belang bevestigd van de inzet van de universiteiten op een versterking van de beroepsvoorbereidende component, flexibilisering en vergroting van de aantrekkelijkheid van de opleiding. Gezamenlijk doen de NVAO en de inspectie daarom de aanbeveling om in te zetten op maatwerk in routes, maar ook voor de (individuele) student. Versterking van de vakdidactiek, zoals de organisaties aanbevelen, wordt gestimuleerd door de financiering van DUDOC-alfa en DUDOC-bèta, programma’s waarin docenten promoveren op vakdidactische thema’s. De aandacht voor doorgaande professionalisering na de initiële lerarenopleiding, waar NVAO en inspectie de nadruk op leggen, is een belangrijk beleidsthema voor de overheid en het onderwijsveld.

Aandeel directie/management dat (ruim) voldoende tevreden is over de kennis en vaardigheden van beginnende leraren

Grafiek 2.3
Bron: POMO 2016

Doelstelling

Stijging van de tevredenheid van management/directie over de kwaliteit van beginnende leraren.

Welke beweging is zichtbaar?

Omdat de respons terugliep van het oorspronkelijke onderzoek (‘Onderwijs werkt!’, Regioplan) is gekozen om aan te sluiten bij het tweejaarlijkse zogenaamde Personeels- en MobiliteitsOnderzoek (POMO, van het Ministerie van BZK). Door aan te sluiten bij deze grotere uitvraag worden registratielasten voor het veld verminderd en de representativiteit van de steekproef voor de toekomst beter gewaarborgd. Omdat er sprake is van een nieuwe bron kan er geen betrouwbare vergelijking worden gemaakt met de vorige meting. Over twee jaar kunnen we zien welke beweging er zichtbaar is.

In het po is 63% van het management/directie (ruim) voldoende tevreden over de kennis en vaardigheden van beginnende leraren. In het mbo en vo is meer dan de helft van het management/directie tevreden over tweedegraads beginnende leraren , respectievelijk 56% en 55%. De tevredenheid over eerstegraads beginnende leraren in het vo is lager (44%). Het algemene beeld is dat gemiddeld de helft van de schoolleiders en managers de kennis en vaardigheden van beginnende leraren als (ruim) voldoende beoordeelde.

Welke acties worden ondernomen?

De doorzettende stijgende tevreden van management/directie in het po sluit aan bij de bevindingen van de inspectie in 2015 in het rapport ‘Beginnende leraren kijken terug: de pabo’, waarin een stijgende lijn werd geconstateerd in de vakkennis en de pedagogisch didactische vaardigheden van afgestudeerden. De stagnerende tevredenheid van leidinggevenden in het vo sluit aan bij het inspectierapport over de tweedegraads lerarenopleidingen. In het onderzoek hadden leidinggevenden geen uitgesproken positief, maar ook geen uitgesproken negatief oordeel over startende docenten. Door meer samenwerking in de regio te stimuleren (o.a. via opleidingsscholen en een regionale aanpak bij de bestrijding van onbevoegdheid) bevorderen we dat scholen en opleidingen samen de behoefte beter in kaart brengen en het aanbod hierop regionaal afstemmen.